Voetbal
Start Eerste ploeg Pré-miniemen Profvoetbal

 

Voetbal 

Hier vind je meer informatie over de eerste ploeg van vlezenbeek alsook
over de pré-miniemen en ook nog een deel profvoetbal.

Heb je een geschil met je vriendin omtrent een spelregel? Ga te rade bij het zwarte mannetje...

 

De artistieke kant...

Gedichten Voetbal is oorlog?
Bank te goed
Danny Oosterom
Driek van Wissen
Citaten Voorzet...
Hersenen...
Later meer...
Johan cruyff
Konijnenburg
Liederen  

 

 

 

 

 

 

Voetbal is oorlog?

Vragende kinderogen,
kijken je vertwijfeld aan,
Wie laat het nog onbewogen,
wanneer zij vragen gaan:

Pappa wat zijn Joden dan,
en wat is dan het Hamas?
Pappie wat ik niet begrijpen kan,
waarom moeten Joden aan het gas?

Pappa wat is kanker toch,
Kinderogen worden moe,
en als je nog naar antwoord zocht,
Pappa,
ik wil naar Mama toe.



 

 

 

BANK TE GOED

Al denken Davids, Bergkamp en De Boer
Dat zij nog heel wat roem kunnen verwerven
En daarom veel te goed zijn als reserve,
In feite zijn ze toch op hun retour.

De clubs van Edgar, Dennis en van Frank
Zetten hun kapitaal dus op de bank.



 

 

 

 

 

 

 

De meeste voetballers hebben hun hersenen in hun schoenen zitten.
Appolonius Konijnenburg



 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het is bij een voorzet zo: je bent te vroeg, je bent te laat of je bent op tijd.




 

 

 

 



 

 

 

 

 

De voetbal spelregels   

1 Het speelveld
2 De bal
3 Het aantal spelers
4 De uitrusting van de spelers
5 De scheidsrechter
6 De assistent-scheidsrechter
7 De duur van de wedstrijd
8 Het begin en de hervatting van het spel
9 De bal in en uit het spel
10 Hoe een doelpunt wordt gescoord
11 Buitenspel
12 Overtredingen en onbehoorlijk gedrag
13 De vrije schoppen
14 De strafschop
15 De inworp
16 De doelschop
17 De hoekschop



De regeling voor de strafschoppenserie

De instructiezone

De vierde official

Procedure inzake het verlaten van het speelveld door geblesseerde spelers
 

 

 

 

 

Regel 1 - Het speelveld         

  1. Afmetingen
    Het speelveld moet rechthoekig zijn. De lengte mag niet meer zijn dan 120 meter en niet minder dan 90 meter bedragen; de breedte niet meer dan 90 meter en niet minder dan 45 meter.
    In internationale wedstrijden mag de lengte niet meer dan 110 meter en niet minder dan 100 meter zijn; de breedte niet meer dan 75 meter en niet minder dan 64 meter.
    In elk geval moet de lengte groter zijn dan de breedte.

     

  2. Afbakening
    Het speelveld moet, in overstemming met de plattegrond, zijn afgebakend door duidelijke lijnen, die niet breder mogen zijn dan 12 centimeter (niet door gleuven in de grond). De lange lijnen heten zijlijnen, de korte heten doellijnen.
    Op elke hoek moet een vlag worden geplaatst. De hoekvlaggestok moet tenminste 1,50 meter boven de grond uitsteken en mag niet in een punt eindigen. Een soortgelijke vlag mag worden geplaatst in het verlengde van de middenlijn, aan beide zijden, echter tenminste 90 centimeter buiten de zijlijnen.
    Een middenlijn moet dwars over het speelveld zijn getrokken.
    Het middelpunt van het speelveld moet duidelijk zijn aangegeven en om dit punt moet een cirkel met een straal van 9,15 meter zijn getrokken.

     

  3. Het doelgebied
    Loodrecht op elke doellijn moeten twee lijnen worden getrokken op een afstand van 5,50 meter van elke doelpaal en met een lengte van 5,50 meter. Zij worden aan de uiteinden verbonden door een lijn evenwijdig aan de doellijn. De ruimte binnen deze lijnen en de doellijn heet doelgebied.

     

  4. Het strafschopgebied
    Loodrecht op elke doellijn moeten twee lijnen worden getrokken op een afstand van 16,50 meter van elke doelpaal en met een lengte van 16,50 meter. Zij worden aan de uiteinden verbonden door een lijn evenwijdig aan de doellijn. De ruimte binnen deze lijnen en de doellijn het strafschopgebied.
    In elk strafschopgebied moet tegenover het midden van de doellijn, op een afstand van 11 meter van de doellijn, gemeten langs een denkbeeldige lijn rechthoekig daarop, een duidelijk teken worden aangebracht. Dit teken heet strafschoppunt.
    Buiten elk strafschopgebied moet een cirkelboog worden aangebracht, getrokken met een straal van 9,15 meter van het strafschoppunt.

     

  5. Het hoekschopgebied
    Binnen het speelveld moet een kwartcirkel, getrokken met een straal van 90 centimeter van elke hoekvlaggestok, zijn aangebracht.

     

  6. De doelen
    Op het midden van elke doellijn moeten de doelen zijn geplaatst, bestaande uit twee loodrecht staande palen, elk op gelijke afstand van de hoekvlaggestok en 7,32 meter van elkaar verwijderd (gemeten aan de binnenzijde) en verbonden door een horizontale doellat, waarvan de onderkant 2,44 meter boven de grond reikt.

    Uit veiligheidsoverwegingen moeten de doelen, inclusief de verplaatsbare doelen, deugdelijk worden verankerd. De breedte en dikte van de doelpalen en de doellat mogen niet meer dan 12 centimeter bedragen. De doelpalen en de doellat moeten dezelfde breedte hebben.
    Achter de doelen kunnen netten worden aangebracht, die zijn vastgemaakt aan de doelpalen, doellat en aan de grond. Deze moeten op doelmatige wijze worden ondersteund en zo geplaatst, dat zij de doelverdediger behoorlijke ruimte laten.
    (Netten gemaakt van hennep, jute of nylon zijn toegestaan. De nylondraden mogen evenwel niet dunner zijn dan die, gemaakt van jute of hennep.)

Officiële beslissingen

 

  1. In internationale wedstrijden moeten de afmetingen van het speelveld maximaal 110 bij 75 meter en minimaal 100 bij 64 meter bedragen.

     

  2. De bonden moeten zich bij internationale wedstrijden stipt aan deze afmetingen houden. Elke bond die een internationale wedstrijd organiseert, moet de bezoekende bond voor de wedstrijd in kennis stellen van de plaats en de afmetingen van het speelveld.

     

  3. (Deze beslissing houdt alleen een omrekening van de Engelse maten in meters in en is daarom weggelaten.)

     

  4. De breedte van de doellijn moet gelijk zijn aan de dikte van de doelpalen en de doellat, zodat deze lijn en de doelpalen gelijke binnen- en buitenkanten hebben.

     

  5. De afstanden 5,50 meter voor het doelgebied en 16,50 meter voor het strafschopgebied, die op de doellijn worden gemeten, moeten worden gemeten vanaf de binnenkant van de doelpalen.

     

  6. De lijnen die de verschillende gebieden in het speelveld begrenzen, behoren tot deze gebieden.

     

  7. Alle bonden moeten voor uniform terrein- en spelmateriaal zorgen, in het bijzonder bij internationale wedstrijden, waarbij de spelregels nauwgezet moeten worden toegepast, vooral wat de grootte van de bal en het andere materiaal betreft. Dit alles moet aan de gestelde eisen voldoen. Indien niet aan de gestelde eisen wordt voldaan, dient dit aan de FIFA te worden gerapporteerd.

     

  8. Indien in een officiële wedstrijd de doellat uit zijn stand geraakt of breekt, moet het spel worden gestaakt en de wedstrijd worden beëindigd, tenzij de doellat is hersteld en in de oorspronkelijke stand is teruggebracht, of er een nieuwe doellat is geplaatst, die geen gevaar voor de spelers oplevert. In een dergelijke wedstrijd is een touw geen voldoende middel ter vervanging van de doellat.

    In een vriendschappelijke wedstrijd mag bij onderling goedvinden het spel zonder doellat worden hervat, mits deze is verwijderd en dus niet langer gevaar oplevert voor de spelers. Onder deze omstandigheden mag een touw worden gebruikt ter vervanging van de doellat.
    Indien geen touw wordt gebruikt en de bal gaat over de doellat op een punt dat naar het oordeel van de scheidsrechter ligt onder de plaats waar de doellat zich zou hebben bevonden, dan moet de scheidsrechter een doelpunt toekennen.

    Het spel moet worden hervat met het laten vallen van de bal op de plaats waar deze was toen het spel werd gestaakt, tenzij de bal zich op dat moment bevond binnen het doelgebied; in dat geval moet de scheidsrechter de bal laten vallen op die lijn van het doelgebied die evenwijdig loopt aan de doellijn en wel op de plek die het dichtst gelegen is bij de plaats waar de bal was toen het spel werd gestaakt.

     

  9. De nationale bonden mogen zelf maximum en minimum afmetingen voor doellat en doelpalen vaststellen, uiteraard met inachtneming van de afmetingen zoals vastgesteld in regel 1.

     

  10. De doelpalen en de doellat moeten zijn gemaakt van hout, metaal of andere goedgekeurde materialen, zoals van tijd tot tijd door de International F.A. Board zal worden bepaald. Zij mogen vierkant, rechthoekig, rond, halfrond of ovaal van vorm zijn.
    Doelpalen en doellat, gemaakt van andere materialen of in andere vormen zijn niet toegestaan. (De International F.A. Board heeft besloten dat de doelpalen en de doellat ook mogen vervaardigd van fiberglas.) De doelpalen en de doellat moeten wit zijn.

     

  11. Elke vorm van publiciteit in samenhang met het speelveld, of op het speelveld is verboden.
    In het bijzonder mag er geen reclame-uiting worden aangebracht, op welke hoogte dan ook, op doelnetten, hoekvlaggen of doelpalen; evenmin mag er aan dergelijke veldinrichtingsmaterialen, welke bij de wedstrijd gebruikt worden, niet behorende apparatuur worden bevestigd (camera's, microfoons, enzovoort).
    De reproduktie van een logo van de FIFA, een confederatie, een nationale bond, een competitie, een club of welk logo dan ook op het speelveld (grasmat) is eveneens verboden.

     

  12. Voorwedstrijden, voorafgaande aan internationale wedstrijden, mogen alleen worden gespeeld, nadat er overeenstemming is bereikt tussen vertegenwoordigers van de twee bonden en de scheidsrechter van de internationale wedstrijd over de wedstrijddag, en de gesteldheid van het speelveld in aanmerking is genomen.

     

  13. Nationale bonden moeten, speciaal bij internationale wedstrijden:
    a. het aantal fotografen rond het speelveld beperken;
    b. een lijn aanbrengen (fotografenlijn) achter de doelen op tenminste twee meter van elke hoekvlaggestok.
    Deze lijn moet lopen door een punt, gelegen op een afstand van 3,50 meter ter hoogte van het snijpunt van doellijn en doelgebied en vervolgens door een punt dat op zes meter achter elke doelpaal ligt;
    c. de fotografen verbieden deze lijn te overschrijden;
    d. het gebruik van kunstlicht in de vorm van flitslicht verbieden.

     

  14. Een lijntje mag worden aangebracht buiten het speelveld, op 9,15 meter van de hoekvlaggestok, loodrecht staande op de doellijn, om de scheidsrechter te helpen vaststellen dat deze afstand in acht wordt genomen, wanneer een hoekschop wordt genomen.

    Noot: De KNVB heeft Officiële Beslissing 14 verplicht gesteld.

Regel 2 - De bal

De bal moet bolvormig zijn. De buitenbekleding moet van leer of van andere goedgekeurde materialen zijn. Bij de vervaardiging mag geen materiaal worden verwerkt, dat gevaar zou kunnen opleveren voor de spelers.
De omtrek van de bal mag niet groter zijn dan 71 centimeter en niet kleiner dan 68 centimeter. Bij het begin van de wedstrijd mag het gewicht van de bal niet meer dan 453 gram bedragen en niet minder dan 396 gram. De druk moet 0,6-1,1 atmosfeer bedragen, hetgeen overeenkomt met 600-1100 gram/centimeter2 op zeepeil.
Tijdens een wedstrijd mag alleen met toestemming van de scheidsrechter een andere bal in het spel worden gebracht.

Officiële Beslissingen

 

  1. De in een wedstrijd gebruikte bal blijft eigendom van de bond of club op het terrein waarvan de wedstrijd wordt gespeeld. Na afloop van de wedstrijd moet de bal aan de scheidsrechter worden teruggegeven.

     

  2. Van tijd tot tijd zal de International F.A. Board bepalen wat onder goedgekeurde materialen wordt verstaan. Goedgekeurd materiaal zal als zodanig door de International F.A. Board worden gewaarmerkt.

     

  3. De International F.A. Board gaat ermee akkoord dat de in de regel vermelde gewichten van 14 en 16 ounces worden gelijkgesteld met respectievelijk 396 en 453 gram.

     

  4. Tijdens wedstrijden die gespeeld worden in een competitie onder auspiciën van de FIFA of van de confederaties mogen alleen ballen worden gebruikt die zijn getest en waarvan is gebleken dat ze voldoen aan de minimum technische eisen gesteld in deze regel.
    Het accepteren van een bal voor het gebruik in bovengenoemde competities zal afhangen van het feit of op de bal één van de volgende aanduidingen is aangebracht, om aan te geven dat de bal voldoet aan de minimum technische eisen:

     
    a. Het officiële 'FIFA APPROVED'-logo.
    b. Het officiële 'FIFA INSPECTED'-logo.
    c. De vermelding 'International Matchball Standards' (samen met soortgelijke aanduidingen van technische overeenstemming, zoals vereist door de FIFA).

    In alle andere wedstrijden moet de bal voldoen aan de eisen van deze regel.
    Nationale bonden of competities mogen eisen dat alleen gebruik gemaakt wordt van ballen die één van de hiervoor genoemde aanduidingen vertoont.

     

  5. Indien de bal barst of leegloopt gedurende het spel, dan moet de wedstrijd worden onderbroken en worden hervat met het laten vallen van een nieuwe bal op de plaats, waar de eerste bal defect raakte, tenzij de bal zich op dat moment bevond binnen het doelgebied; in dat geval moet de scheidsrechter de bal laten vallen op die lijn van het doelgebied, die evenwijdig loopt aan de doellijn en wel op de plek die het dichtst gelegen is bij de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken.

     

  6. Indien dit evenwel gebeurt tijdens een oponthoud in de wedstrijd (bijvoorbeeld voor het nemen van een beginschop, doelschop, hoekschop, vrije schop, strafschop of inworp) dan wordt het spel hervat naar gelang dit zou hebben plaatsgevonden, indien de bal niet stuk was gegaan.

Regel 3 - Aantal spelers

 

  1. Een wedstrijd wordt gespeeld door twee ploegen, elk uit niet meer dan elf spelers bestaande, van wie één de doelverdediger moet zijn.

     

  2. In elke wedstrijd gespeeld in een officiële competitie onder auspiciën van de FIFA, de confederaties, of de nationale bonden, mag van maximaal drie wisselspelers gebruik worden gemaakt.
    Het competitiereglement dient aan te geven hoeveel wisselspelers opgegeven mogen worden, evenwel niet meer dan vijf.
    De namen van de wisselspelers moeten voor de aanvang van de wedstrijd aan de scheidsrechter worden opgegeven. Wisselspelers die niet zijn opgegeven, mogen niet aan de wedstrijd deelnemen.

     

  3. In andere wedstrijden mag eveneens van maximaal vijf wisselspelers gebruik worden gemaakt, mits de betrokken partijen dat zijn overeengekomen en de scheidsrechter hiervan in kennis is gesteld voor aanvang van de wedstrijd.
    Indien de scheidsrechter niet in kennis is gesteld of indien de partijen niet tot overeenstemming zijn gekomen voor de aanvang van de wedstrijd, zijn niet meer dan drie wisselspelers toegestaan.
    De namen van de wisselspelers moeten voor de aanvang van de wedstrijd aan de scheidsrechter worden opgegeven.

     

  4. Ieder van de overige spelers mag de plaats van de doelverdediger innemen, mits voor de wisseling aan de scheidsrechter mededeling is gedaan. De verandering mag alleen tijdens een oponthoud in de wedstrijd plaatsvinden.

     

  5. Indien de doelverdediger of een andere speler door een wisselspeler wordt vervangen, moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:

     
    a. voordat de wisseling plaatsvindt, moet daarvan aan de scheidsrechter mededeling worden gedaan;
    b. de wisselspeler mag het speelveld niet betreden, alvorens de speler, die hij gaat vervangen, het speelveld heeft verlaten en dan pas nadat de scheidsrechter daartoe een teken heeft gegeven;
    c. de speler mag alleen gedurende een oponthoud in de wedstrijd het speelveld betreden en wel bij de middenlijn;
    d. een speler die is vervangen, zal op geen enkele wijze meer aan de wedstrijd kunnen deelnemen;
    e. een wisselspeler is onderworpen aan het gezag en de rechtsbevoegdheid van de scheidsrechter, ongeacht of hij aan de wedstrijd deelneemt of niet;
    f. de vervanging heeft volledig haar beslag gekregen op het moment dat de wisselspeler het speelveld betreedt; op dat moment wordt hij speler en de speler die hij vervangt, houdt op dat te zijn.

    Straf

         a. Voor een overtreding van het bepaalde in lid 4 moet het spel niet worden onderbroken. De betrokken spelers moeten onmiddelijk, zodra de bal uit het spel is, een waarschuwing ontvangen.
         b. Als een wisselspeler het speelveld betreedt zonder toestemming van de scheidsrechter, moet het spel worden onderbroken. De wisselspeler moet een waarschuwing ontvangen en, afhankelijk van de omstandigheden, van het speelveld worden verwijderd of definitief worden weggezonden.
    Het spel moet worden hervat met het laten vallen van de bal door de scheidsrechter op de plaats waar de bal zich bevond, toen het spel werd onderbroken, tenzij de bal zich op dat moment bevond binnen het doelgebied; in dat geval moet de scheidsrechter de bal laten vallen op die lijn van het doelgebied, die evenwijdig loopt aan de doellijn en wel op de plek die het dichtst gelegen is bij de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken.
         c. Voor elke andere overtreding van deze regel moet de betrokken speler een waarschuwing ontvangen. Indien het spel door de scheidsrechter is onderbroken om de waarschuwing te geven, dan moet het worden hervat met het nemen van een indirecte vrije schop door een tegenstander vanaf de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken, tenzij op grond van het bepaalde in regel 13 anders gehandeld moet worden.

    Officiële Beslissingen

     

    1. Het minimum aantal spelers van een partij wordt overgelaten aan de beoordeling van de nationale bonden.

       

    2. De International F.A. Board is van mening dat een wedstrijd niet als geldig kan worden beschouwd als één van de partijen uit minder dan zeven spelers bestaat.
      (De KNVB heeft bepaald, dat een wedstrijd niet kan beginnen indien een ploeg minder dan acht spelers heeft. Een aangevangen wedstrijd moet worden gestaakt als er minder dan zeven spelers op het veld staan.)

       

    3. Een speler die is verwijderd vóór het begin van de wedstrijd mag alleen worden vervangen door één van de opgegeven wisselspelers. De beginschop mag niet worden uitgesteld om de wisselspeler in staat te stellen zich bij zijn partij te voegen.
      Een speler die is verwijderd nadat de wedstrijd is begonnen, mag niet worden vervangen.
      Een opgegeven wisselspeler die voor of na het begin van de wedstrijd is verwijderd, mag niet worden vervangen. (Deze beslissing heeft slechts betrekking op spelers die zijn verwijderd voor een overtreding van regel 12. Dit geldt niet voor spelers die een overtreding van regel 4 hebben begaan.)

    Regel 4 - De uitrusting van de spelers

     

    1. De uitrusting van een speler moet bestaan uit een shirt of trui, korte broek, kousen, scheenbeschermers en schoenen.

       

    2. Een speler mag niets dragen dat gevaarlijk is voor een andere speler.

       

    3. Scheenbeschermers, die volledig door kousen moeten zijn bedekt, moeten zijn vervaardigd van een geschikt materiaal (rubber, plastic, polyurethaan of vergelijkbaar materiaal) en moeten een redelijke graad van bescherming bieden.

       

    4. De doelverdediger moet kleding dragen die hem onderscheidt van de andere spelers en scheidsrechter.

    Straf

    Voor elke overtreding van deze regel moet de schuldige speler, op het eerstvolgende ogenblik dat de bal niet in het spel is, in opdracht van de scheidsrechter het speelveld verlaten om zijn uitrusting in orde te brengen of om (een) ontbrekend(e) onderde(e)l(en) van zijn uitrusting aan te vullen, tenzij hij dat al uit eigen beweging heeft gedaan.
    Bij overtredingen van deze bepaling dient de wedstrijd niet onmiddelijk te worden onderbroken.
    Een speler die opgedragen is het speelveld te verlaten om zijn uitrusting in orde brengen of om (een) ontbrekend(e) onderde(e)l(en) van zijn uitrusting aan te vullen, mag slechts het in speelveld terugkeren, als hij zich bij de scheidsrechter heeft gemeld, die zich ervan moet overtuigen dat de uitrusting in orde is. De speler mag slechts weer in het speelveld komen op een ogenblik dat de bal niet in het spel is.

    Officiële beslissingen

     

    1. In internationale wedstrijden of competities, internationale clubcompetities en vriendschappelijke wedstrijden tussen clubs, aangesloten bij verschillende nationale bonden, moet de scheidsrechter voor het begin van de wedstrijd de uitrusting van de spelers aan een onderzoek onderwerpen en voorkomen dat een speler, wiens uitrusting niet aan de voorschriften van deze regel voldoet, aan het spel deelneemt zolang de uitrusting niet in overeenstemming is met de voorschriften.
      De reglementen van elke competitie kunnen een dergelijk voorschrift inhouden.

       

    2. Indien de scheidsrechter van oordeel is dat een speler iets draagt dat volgens de regel niet is toegestaan en dat letsel kan toebrengen aan een andere speler, dan moet hij hem opdracht geven dat te verwijderen. Indien de speler weigert hieraan te voldoen, mag hij niet aan de wedstrijd deelnemen.

       

    3. Een speler die niet mag deelnemen aan de wedstrijd of die het speelveld heeft moeten verlaten voor een overtreding van regel 4, moet zich bij de scheidsrechter melden op een ogenblik dat de bal niet in spel is. Hij mag het speelveld niet betreden of opnieuw betreden voordat de scheidsrechter zich ervan heeft overtuigd dat de speler regel 4 niet langer overtreedt.

       

    4. Indien het een speler niet is toegestaan aan een wedstrijd deel te nemen of indien hij het speelveld heeft moeten verlaten, in beide gevallen wegens overtreding van regel 4, en hij betreedt opnieuw het speelveld om zich bij zijn partij te voegen, in strijd met het bepaalde in regel 12 j, dan moet hij een waarschuwing ontvangen.
      Indien de scheidsrechter het spel onderbreekt om de waarschuwing te geven, moet het spel worden hervat met een indirecte vrije schop, te nemen door een speler van de tegenpartij, vanaf de plaats waar de bal zich bevond toen de scheidsrechter het spel onderbrak, tenzij op grond van het bepaalde in regel 13 anders gehandeld moet worden.

    BIJZONDERE INSTRUCTIE

    De International F.A. Board heeft het besluit genomen dat zichtbare onderkledingstukken zoals wielrenbroeken zijn toegestaan. Zij moeten echter van dezelfde kleur zijn als de broeken van het elftal van de speler(s), die ze draagt (dragen) en niet verder komen dan tot aan de knie.
    Indien zg. wielrenbroeken worden gedragen, dienen zij dezelfde hoofdkleur hebben als de broeken, die gedragen worden.
    Er wordt tevens op gewezen dat doelverdedigers trainingsbroeken mogen dragen als de toestand van het speelveld of de weersomstandigheden dat noodzakelijk maken.

    Regel 5 - Scheidsrechters

    Elke wedstrijd moet door een scheidsrechter worden geleid.
    Zijn gezag en het uitoefenen ervan, zoals hem dat door de regels wordt verleend, worden effectief zodra hij het speelveld betreedt. Zijn macht tot straffen strekt zich ook uit tot overtredingen begaan tijdens onderbrekingen van de wedstrijd of wanneer de bal uit het spel is. Zijn uitspraak inzake spelaangelegenheden is beslissend wat het resultaat van de wedstrijd betreft.

    Hij moet:
         a. de hand houden aan de spelregels;
         b. niet straffen in gevallen waarin hij ervan overtuigd is dat, door te straffen, de overtredende partij bevoordeeld wordt (voordeelregel);
         c. aantekening houden van gemaakte doelpunten, gegeven waarschuwingen, en wat verder van belang is. Hij moet optreden als tijdwaarnemer; de volle of overeengekomen tijd laten spelen en de tijd, verloren gegaan door een ongeval of andere oorzaak, bijtellen;
         d. naar eigen goeddunken de macht gebruiken om het spel te onderbreken voor elke overtreding van de regels, alsmede de wedstrijd te staken of beëindigen wanneer hij dit noodzakelijk acht, hetzij door weersomstandigheden of overlast van toeschouwers, hetzij om andere redenen.
    Hiervan moet hij binnen de gestelde tijd kennis geven aan de bond onder wiens rechtsbevoegdheid de wedstrijd werd gespeeld. Een rapport wordt geacht te zijn gemaakt als het via de post is ontvangen;
         e. vanaf het ogenblik dat hij het speelveld betreedt, een speler die zich schuldig maakt aan onbehoorlijk gedrag, door het tonen van de gele kaart waarschuwen. In zulke gevallen moet de scheidsrechter binnen de gestelde tijd de naam van de schuldige aan de bond mededelen;
         f. niet toestaan dat zonder zijn toestemming anderen dan spelers en assistent-scheidsrechters het speelveld betreden;
         g. het spel onderbreken, indien naar zijn oordeel een speler ernstig geblesseerd is, de speler zo spoedig mogelijk van het speelveld laten verwijderen en het spel onmiddelijk daarna laten hervatten. Indien een speler licht geblesseerd is, moet het spel niet worden onderbroken voordat de bal uit het spel is. Een speler die in staat is naar de zijlijn of doellijn te gaan om daar te worden geholpen, mag niet op het speelveld worden behandeld;
         h. door het tonen van de rode kaart een speler van het speelveld zenden die zich, naar zijn oordeel, schuldig maakt aan een gewelddadige handeling, ernstig gemeen spel of grove of beledigende taal gebruikt of zich na een voorafgaande waarschuwing bij voortduring schuldig maakt aan onbehoorlijk gedrag;
         i. na elke onderbreking een teken geven om het spel te doen hervatten;
         j. beslissen of de bal waarmee de wedstrijd zal worden gespeeld, voldoet aan de eisen gesteld in regel 2.

    Officiële beslissingen

    1. In internationale wedstrijden moeten de scheidsrechters een blazer of shirt dragen, waarvan de kleuren duidelijk te onderscheiden zijn van de kleuren van de deelnemende partijen.

       

    2. De scheidsrechters bij internationale wedstrijden worden gekozen uit een neutraal land, tenzij de betrokken landen overeenkomen één van hun scheidsrechters aan te wijzen.

       

    3. De scheidsrechter moet worden gekozen uit de officiële lijst van internationale scheidsrechters. Dit is niet noodzakelijk voor internationale amateur- en jeugdwedstrijden.

       

    4. De scheidsrechter moet rapport uitbrengen aan de bevoegde instantie over onbehoorlijk gedrag of wangedrag door toeschouwers, officials, spelers, opgegeven wisselspelers, of andere personen, dat plaatsvindt op het speelveld of in de nabijheid hiervan op enig tijdstip voor, tijdens of na de betrokken wedstrijd, zodat de betreffende instantie de nodige maatregelen kan nemen.

       

    5. assistent-scheidsrechters zijn assistenten van de scheidsrechter.
      De scheidsrechter mag in geen geval afgaan op het advies van een assistent-scheidsrechter indien hij zelf het voorval heeft gezien en van zijn plaats in het speelveld beter tot oordelen in staat is. Met deze beperking en als de assistent-scheidsrechter neutraal is, kan de scheidsrechter op de aanwijzing van de assistent-scheidsrechter ingaan.
      Als de inmenging van de assistent-scheidsrechter slaat op die fase van het spel, onmiddelijk voorafgaande aan het scoren van een doelpunt, kan de scheidsrechter het doelpunt afkeuren.

       

    6. De scheidsrechter mag echter alleen op zijn beslissing terugkomen zolang het spel nog niet is hervat.

       

    7. Indien de scheidsrechter heeft besloten de voordeelregel toe te passen en het spel laat voortgaan, dan kan hij niet op zijn beslissing terugkomen, indien het beoogde voordeel niet wordt gerealiseerd, zelfs niet als hij zijn beslissing door geen enkel gebaar kenbaar heeft gemaakt. Dit houdt niet in dat de scheidsrechter geen maatregelen kan nemen tegen de speler die de overtreding heeft begaan.

       

    8. De spelregels hebben de bedoeling om het spel met zo weinig mogelijk onderbrekingen te doen plaatsvinden en daarom is het de taak van de scheidsrechter alleen opzettelijke overtredingen van de regels te bestraffen. Een herhaaldelijk fluiten voor onbeduidende en twijfelachtige overtredingen veroorzaakt ontstemming bij spelers en bederft het genoegen van het publiek.

       

    9. Volgens punt d. van regel 5 heeft de scheidsrechter de macht de wedstrijd te beëindigen ingeval van ernstige ordeverstoring, maar hij heeft in een dergelijk geval niet de macht of het recht om te beslissen dat een elftal van verder spelen is uitgesloten en daardoor de wedstrijd heeft verloren. Hij moet een uitvoerig rapport aan de bevoegde instantie zenden; alleen die heeft de bevoegdheid de aangelegenheid verder te behandelen.

       

    10. Als een speler twee overtredingen van verschillende zwaarte op hetzelfde moment begaat, moet de scheidsrechter de ernstigste overtreding bestraffen.

       

    11. Het is de plicht van de scheidsrechter te reageren op de mededelingen van neutrale assistent-scheidsrechters met betrekking tot voorvallen die hij zelf niet heeft waargenomen.

       

    12. De scheidsrechter moet niet toestaan dat iemand op het speelveld komt, voordat het spel 'dood' is, en dan nog alleen, indien hij een teken heeft gegeven.

       

    13. Een scheidsrechter (of indien van toepassing een assistent-scheidsrechter of een reserve-scheidsrechter) kan niet aansprakelijk worden gesteld voor:
           1. enige soort verwonding opgelopen door een speler, official of toeschouwer;
           2. enige schade aan eigendommen van welke soort dan ook;
           3. enige andere schade geleden door enig individu, club, bedrijf, bond of soortgelijk lichaam;
      tengevolge van, of mogelijk tengevolge van, welke beslissing dan ook die hij mag nemen in het kader van de spelregels of met betrekking tot de normale procedures die vereist zijn om een wedstrijd te organiseren, te spelen en te leiden.

      Een dergelijke beslissing kan zijn:
           a. een beslissing dat de toestand van het speelveld of het terrein of de weersomstandigheden zo zijn dat ze het al dan niet mogelijk maken dat een wedstrijd kan worden gespeeld;
           b. een beslissing om een wedstrijd te staken om welke reden dan ook;
           c. een beslissing inzake de toestand van de uitrusting van het speelveld of het spelmateriaal, inclusief de doelpalen, doellat, hoekvlaggestokken en de bal;
           d. een beslissing om een wedstrijd al dan niet te onderbreken vanwege overlast van het publiek of vanwege enig probleem op de tribunes of langs het speelveld;
           e. een beslissing om een wedstrijd al dan niet te onderbreken om een geblesseerde speler te laten verzorgen;
           f. een beslissing om te verzoeken of te eisen dat een geblesseerde speler van het speelveld wordt verwijderd om verzorging mogelijk te maken;
           g. een beslissing om een speler al dan niet toe te staan bepaalde kleding of uitrusting te dragen;
           h. een beslissing (voor zover dit tot zijn verantwoordelijkheid gerekend kan worden) om al dan niet toe te mediavertegenwoordigers) aanwezig zijn in de nabijheid van het speelveld;
           i. enige andere beslissing die hij mag nemen in overeenstemming met de spelregels of overeenkomstig zijn taken conform de voorwaarden van de federatie, bond of competitiereglementen of -voorschriften waaronder de wedstrijd wordt gespeeld.

       

    14. Tijdens de wedstrijd mag de trainer instructies geven aan de spelers. De trainer en de andere officials moeten echter binnen de grenzen blijven van de instructiezone*), voor zover daarin is voorzien, en zij moeten zich te allen tijde op een verantwoorde wijze gedragen.

       

    15. De rol en de taak van een bij een toernooi of in een competitie aangestelde reserve-scheidsrechter dienen in overeenstemming te zijn met de door de International Football Association Board goedgekeurde richtlijnen.

     

  6. Of er wel of geen doelpunt is gescoord en de eindstand van de wedstrijd, behoren (eveneens) tot spelaangelegenheden.

    *) Indien zo'n instructiezone is aangebracht, mag deze niet langer zijn dan de lengte van de bank/dug-out, plus één meter aan weerszijden van de bank/dug-out, en vóór de bank/dug-out loopt deze zone tot één meter vanaf en evenwijdig met de zijlijn.

    DE INSTRUCTIEZONE

    De instructiezone, zoals omschreven in Officiële Beslissing 14 van deze regel, heeft met name betrekking op wedstrijden welke worden gespeeld op voetbalvelden met een bank/dug-out voor technische staf en de wisselspelers.

    Het is duidelijk dat de instructiezone qua omvang of plaats per veld kan verschillen, maar desondanks worden de volgende opmerkingen als een algemene richtlijn uitgevaardigd:

     

    1. De instructiezone mag niet langer zijn dan de lengte van de bank/dug-out, plus één meter aan weerszijden van de bank/dug-out, en vóór de bank/dug-out loopt deze zone tot één meter vanaf en evenwijdig met de zijlijn.
    2. Het wordt aanbevolen om deze zone af te bakenen.
    3. Het toegestane aantal personen binnen de instructiezone wordt bepaald door het competitiereglement.
    4. Degenen die zich binnen de instructiezone bevinden, moeten, in overeenstemming met het competitiereglement, eventueel voor de wedstrijd worden opgegeven.
    5. Slechts één persoon heeft de bevoegdheid om instructies te geven en moet onmiddelijk daarna naar zijn plaats op de bank/dug-out terugkeren.
    6. De trainer en de andere officials moeten binnen de grenzen van de instructiezone blijven, behalve bij bijzondere omstandigheden, zoals bijvoorbeeld een verzorger of een arts die met toestemming van de scheidsrechter het speelveld betreedt om een geblesseerde speler te verzorgen.
    7. De trainer en de overigen die zich binnen de instructiezone bevinden, moeten zich te allen tijde op een ver-antwoorde wijze gedragen.

    Regel 6 - Assistent-scheidsrechters

    Er worden twee assistent-scheidsrechters aangesteld, die tot taak hebben aan te geven (de uiteindelijke beslissing berust bij de scheidsrechter):

     
         a. wanneer de bal buiten het speelveld is;
         b. welke partij recht heeft op een hoekschop, doelschop of inworp;
         c. wanneer men een wisselspeler wenst in te zetten.

    Zij moeten bovendien de scheidsrechter bijstaan in zijn taak de wedstrijd overeenkomstig de regels te leiden.

    Ingeval van ongeoorloofde inmenging of onbehoorlijk gedrag van een assistent-scheidsrechter moet de scheidsrechter van zijn diensten geen gebruik meer maken en ervoor zorgdragen dat een vervanger wordt aangesteld. (Hiervan moet de scheidsrechter kennis geven aan de bevoegde instantie.)

    De club op het terrein waarvan de wedstrijd wordt gespeeld, met ervoor zorgen dat de assistent-scheidsrechters van een vlag worden voorzien.

    Officiële beslissingen

     

    1. Het is de plicht van de neutrale assistent-scheidsrechter de aandacht van de scheidsrechter te vestigen op elke overtreding van de spelregels, die hij heeft gezien, als hij van oordeel is dat de scheidsrechter deze (mogelijk) niet heeft waargenomen. De beslissing blijft echter berusten bij de scheidsrechter.

       

    2. De nationale bonden moeten bij internationale 'A'-wedstrijden neutrale assistent-scheidsrechters van de internationale lijst aanstellen.

       

    3. In internationale wedstrijden moeten de vlaggen van de assistent-scheidsrechters opvallend van kleur zijn: helrood of felgeel. Zulke vlaggen worden aanbevolen in alle andere wedstrijden.

       

    4. Alleen op grond van een klacht van de scheidsrechter over onrechtmatige tussenkomst of onvoldoende medewerking van de assistent-scheidsrechter kunnen tegen hem maatregelen worden genomen.

    Regel 7 - Duur van het spel

    De duur van de wedstrijd bedraagt 90 minuten, verdeeld in twee helften van elk 45 minuten, tenzij met onderling goedvinden anders is overeengekomen. Het volgende moet daarbij in acht worden genomen:

     
         a. Aansluitend op elke helft moet de tijd, verloren gegaan door het wisselen van spelers, het afvoeren van geblesseerde spelers, tijd rekken of door een andere oorzaak, worden ingehaald. De scheidsrechter beslist hoeveel tijd dat zal zijn.
         b. De speeltijd van elke helft wordt, zo nodig, verlengd om een aan het einde van die helft gegeven strafschop te laten nemen.

    De rust na de eerste helft mag niet langer duren dan vijftien minuten. In het competitiereglement moet de duur van de rust na de eerste helft duidelijk bepaald zijn. De duur van de rust na de eerste helft mag slechts met toestemming van de scheidsrechter worden gewijzigd.

    Officiële beslissingen

     

    1. Indien de scheidsrechter een wedstrijd doet eindigen voor het verstrijken van de vastgestelde tijd als gevolg van een reden, vermeld in regel 5, dan moet de wedstrijd geheel worden overgespeeld, tenzij het betreffende reglement voorziet in een regeling, waarbij de stand van de wedstrijd op het ogenblik van de beëindiging als de eindstand wordt beschouwd.

       

    2. De spelers hebben recht op een rust na de eerste helft.

    Regel 8 - Begin van het spel

     
         a. Bij het begin van de wedstrijd moet de keuze van doel of beginschop door het opgooien van een muntstuk worden beslist. De partij die de toss wint, kiest het doel voor de eerste helft van de wedstrijd. De andere partij neemt de beginschop.. Nadat de scheidsrechter daartoe een teken heeft gegeven, begint de wedstrijd doordat een speler de op het middelpunt van het speelveld stilliggende bal op de speelhelft van de tegenpartij trapt. Iedere speler moet op zijn eigen speelhelft staan en iedere speler van de tegenpartij van de nemer van de beginschop moet op een afstand van tenminste 9,15 meter van de bal blijven, totdat de beginschop is genomen. De bal is in het spel, als hij getrapt is en in voorwaartse richting beweegt.
    De nemer van de beginschop mag de bal niet voor de tweede maal spelen, voordat deze door een andere speler is gespeeld of geraakt.
         b. Nadat een doelpunt is gemaakt, wordt het spel op eenzelfde wijze hervat door een speler van de partij, tegen wie het doelpunt is gemaakt.
         c. Na de rust wordt van doel gewisseld en wordt de beginschop genomen door een speler van de andere partij dan die, welke dat deed bij de aanvang van de wedstrijd.
     
    Straf

    Voor elke overtreding van de regel moet de beginschop opnieuw worden genomen, behalve wanneer de nemer van de schop de bal opnieuw speelt, alvorens deze is aangeraakt of gespeeld door een andere speler. Voor deze overtreding wordt een indirecte vrije schop genomen door een speler van de tegenpartij vanaf de plaats waar de overtreding plaatsvond, tenzij op grond van het bepaalde in regel 13 anders gehandeld moet worden.
    Uit de beginschop kan rechtstreeks worden gedoelpunt.

     
         d.
     
    Na elke andere tijdelijke onderbreking.
    Bij hervatting van de wedstrijd na een tijdelijke onderbreking om een andere reden dan elders in deze regels is genoemd, moet de scheidsrechter, tenzij de bal onmiddelijk voor deze onderbreking geheel en al over een doel- of zijlijn is gegaan, de bal laten vallen op de plaats waar deze was toen het spel werd onderbroken, tenzij de bal zich op dat moment bevond binnen het doelgebied. In dat geval moet de scheidsrechter de bal laten vallen op die lijn van het doelgebied die evenwijdig loopt aan de doellijn en wel op de plek die het dichtst gelegen is bij de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken.
    De bal wordt geacht in het spel te zijn, zodra hij de grond heeft geraakt. Indien de bal echter geheel en al over een doel- of zijlijn gaat, nadat de scheidsrechter hem heeft laten vallen, maar voordat hij door een speler is aangeraakt, moet de scheidsrechter de bal opnieuw laten vallen.
    Een speler mag de bal niet aanraken, voordat deze de grond heeft geraakt. Wordt aan deze bepaling niet voldaan, dan moet de scheidsrechter de bal opnieuw laten vallen.

    Officiële beslissingen

     

    1. Indien een speler bij het laten vallen van de bal door de scheidsrechter een overtreding begaat, voordat de bal de grond heeft geraakt, moet de betrokken speler worden gewaarschuwd of van het speelveld worden gezonden, al naar gelang de aard van de overtreding. Een vrije schop kan niet worden toegekend aan de tegenpartij, omdat de bal niet in het spel was op het ogenblik van de overtreding. De scheidsrechter moet daarom de bal opnieuw laten vallen.

       

    2. De beginschop mag door niemand anders worden genomen dan door een speler die deelneemt aan de wedstrijd.

    Regel 9 - Bal in en uit het spel

    De bal is uit het spel:

     
         a. Indien hij geheel en al over de doellijn of zijlijn is gegaan, hetzij over de grond, hetzij door de lucht.
         b. Als het spel door de scheidsrechter is onderbroken.

    De bal is in het spel op elk ander ogenblik vanaf het begin van de wedstrijd tot aan het einde, dus ook:

     
         a. als hij van een doelpaal, doellat of hoekvlaggestok in het speelveld terugspringt;
         b. als hij terugspringt van de scheidsrechter of van de assistent-scheidsrechters, indien deze zich binnen het speelveld bevinden;
         c. als men veronderstelt dat er een overtreding is gepleegd, tot aan het ogenblik dat daarover wordt beslist.

    Officiële beslissing

     

    1. De lijnen behoren bij de gebieden, waarvan zij de grenzen vormen. Hieruit volgt dat de zijlijnen en de doellijnen tot het speelveld behoren.

    Regel 10 - Hoe wordt een doelpunt gemaakt?

    Behalve als de regels anders bepalen, is een doelpunt gemaakt zodra de bal geheel en al over de doellijn tussen de doelpalen en onder de doellat is gegaan, mits hij niet door een speler van de aanvallende partij is geworpen, gedragen of opzettelijk met de hand of arm is voortbewogen, behalve als dat gebeurt door de doelverdediger wanneer hij zich in zijn eigen strafschopgebied bevindt.

    De partij die het grootste aantal doelpunten heeft gescoord, heeft gewonnen.
    Indien geen doelpunt of door elke partij een gelijk aantal doelpunten is gescoord, is er sprake van een gelijk spel.*)

    *) Bedoeld wordt: in het doel van de tegenpartij plus de geldige doelpunten door de tegenpartij in eigen doel gescoord.

    Officiële beslissingen

     

    1. Regel 10 geeft de enige manier aan, volgens welke een wedstrijd wordt gewonnen of in een gelijk spel kan eindigen. Een andere mogelijkheid kan niet worden goedgekeurd.

       

    2. Een doelpunt mag nooit worden toegekend indien enige handeling van buitenaf er de oorzaak van is dat de bal de doellijn niet geheel en al passeert. Indien dit geschiedt tijdens het normale spelverloop, anders dan tijdens het nemen van een strafschop, dan moet het spel worden onderbroken en hervat met het laten vallen van de bal door de scheidsrechter op de plaats waar de bal was toen van buitenaf werd ingegrepen, tenzij de bal zich op dat moment bevond binnen het doelgebied. In dat geval moet de scheidsrechter de bal laten vallen op die lijn van het doelgebied, die evenwijdig loopt aan de doellijn en wel op de plek die het dichtst gelegen is bij de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken.

       

    3. Indien de bal over de doellijn dreigt te gaan en een toeschouwer betreedt het speelveld met de bedoeling dit te beletten, dan moet een doelpunt worden toegekend, als deze de bal niet aanraakt. Zodra de toeschouwer de bal aanraakt of ingrijpt in het spel, moet het spel worden onderbroken en hervat met het laten vallen van de bal door de scheidsrechter op de plaats waar het contact of het ingrijpen plaatsvond, tenzij de bal zich op dat moment bevond binnen het doelgebied. In dat geval moet de scheidsrechter de bal laten vallen op die lijn van het doelgebied, die evenwijdig loopt aan de doellijn en wel op de plek die het dichtst gelegen is bij de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken.

    Regel 11 - Buitenspel

     

    1. Een speler bevindt zich in buitenspelpositie als hij dichter bij de doellijn van de tegenpartij is dan de bal, tenzij:
           a. hij zich op zijn eigen speelhelft bevindt; of
           b. hij niet dichter bij de doellijn van de tegenpartij is dan minstens twee tegenstanders.

       

    2. Buitenspel zijn als zodanig is geen overtreding.
      Een speler zal alleen wegens buitenspel worden gestraft, als hij, naar het oordeel van de scheidsrechter, op het moment dat één van zijn medespelers door de bal wordt geraakt of deze speelt, actief bij het spel is betrokken door:
           a. in te grijpen in het spel; of
           b. een tegenstander in diens spel te beïnvloeden; of
           c. voordeel te trekken uit de buitenspelpositie.

    3. Een speler zal voor zijn buitenspelpositie niet worden gestraft:
           a. alleen omdat hij zich in buitenspelpositie bevindt;
           b. als hij de bal rechtstreeks ontvangt uit een doelschop, een hoekschop of een inworp.

    4. Als een speler strafbaar buitenspel staat, moet de scheidsrechter een indirecte vrije schop toekennen, die door een speler van de tegenpartij moet worden genomen vanaf de plaats waar de overtreding plaatsvond, behalve wanneer de overtreding is begaan in het doelgebied van de tegenpartij. In dit geval moet de vrije schop genomen worden vanaf elk willekeurig punt gelegen binnen het doelgebied.

    Officiële beslissingen

     

    1. Of een speler buitenspel is, moet niet worden beoordeeld naar het ogenblik dat deze de bal ontvangt, maar naar het ogenblik dat de bal hem wordt toegespeeld door een medespeler. Een speler die zich niet in buitenspelpositie bevindt wanneer één van zijn medespelers hem de bal toespeelt of een vrije schop neemt, komt dan ook niet in buitenspelpositie, indien hij naar voren loopt, terwijl de bal naar hem onderweg is.
    2. Een speler die gelijk staat met de voorlaatste tegenstander of met de laatste twee tegenstanders staat NIET buitenspel.

    Regel 12 - Overtredingen en onbehoorlijk gedrag

    Een speler moet worden bestraft met toekennen van een directe vrije schop, indien hij één van de zes hieronder volgende overtredingen begaat op een wijze die door de scheidsrechter wordt beoordeeld als onvoorzichtig, onbesuisd of als gepaard gaat met een buitensporige inzet:

     
         a. een tegenstander trapt of poogt te trappen; of
         b. een tegenstander doet vallen; of
         c. springt naar een tegenstander; of
         d. een tegenstander aanvalt; of
         e. een tegenstander slaat of poogt te slaan; of
         f. een tegenstander duwt;

    of indien hij één van de vier hieronder volgende overtredingen begaat:

     
         g. een tackle zodanig uitvoert dat de tegenstander eerder wordt geraakt dan de bal; of
         h. een tegenstander vasthoudt;
    of een tegenstander bespuwt; of
         i. de bal opzettelijk met de hand speelt; dit is de bal met de hand of de arm draagt, slaat of voortbeweegt (dit slaat niet op de doelverdediger, wanneer deze zich in zijn eigen strafschopgebied bevindt).

    De vrije schop moet worden genomen door de tegenpartij op de plaats waar de overtreding werd begaan, behalve wanneer zij is begaan door een speler in het doelgebied van de tegenpartij; in dat geval moet de vrije schop worden genomen vanaf elk willekeurig punt gelegen binnen het doelgebied.
    Indien een speler van de verdedigende partij één van de hierboven genoemde tien overtredingen begaat in zijn eigen strafschopgebied, dan moet hij worden bestraft met een strafschop. Een strafschop kan worden toegekend onafhankelijk van de plaats waar de bal zich bevindt, mits deze in het spel is op het ogenblik dat de overtreding binnen het strafschopgebied plaatsvindt.

    Officiële beslissing

     

    1. Indien de doelverdediger een tegenstander raakt door de bal naar hem toe te gooien, of de tegenstander duwt met de bal nog in de hand, dan moet de scheidsrechter een strafschop toekennen, indien de overtreding in het strafschopgebied plaatsvindt.

    Een speler moet worden bestraft met het toekennen van een indirecte vrije schop indien hij één van de volgende vijf overtredingen begaat:

     

    1. Speelt op een wijze die door de scheidsrechter gevaarlijk wordt geacht, bijvoorbeeld poogt de bal te trappen, indien deze in het bezit is van de doelverdediger.

       

    2. Reglementair aanvalt (dat is met de schouder), indien de bal zich niet bevindt binnen het speelbereik van de betrokken spelers en zij zeker niet proberen deze te spelen.

       

    3. Een tegenstander in diens loop belemmert, terwijl hij zelf de bal niet speelt, dat wil zeggen tussen een tegenstander en de bal doorloopt of zijn lichaam plaatst tussen de bal en de tegenstander met de bedoeling daar-mede zijn tegenstander te hinderen.

       

    4. De doelverdediger aanvalt, behalve wanneer deze:
           a. de bal in zijn bezit heeft;
           b. een tegenstander hindert;
           c. zich buiten zijn doelgebied bevindt.

       

    5. Wanneer hij als doelverdediger in zijn eigen strafschopgebied:
           a. vanaf het moment dat hij de bal met zijn handen in bezit neemt, meer dan vier passen doet in welke richting dan ook, terwijl hij de bal vasthoudt, laat stuiten of hem omhoog gooit en dan weer vangt, zonder de bal in het spel te brengen;
           b. nadat hij de bal in het spel heeft gebracht, vóór, tijdens of na de vier passen hij de bal weer met de hand(en) aanraakt, voordat deze is aangeraakt of gespeeld door een speler van de tegenpartij binnen of buiten het strafschopgebied, of door een speler van dezelfde partij buiten het strafschopgebied, tenzij op grond van het bepaalde onder c. anders gehandeld moet worden;
           c. de bal met de hand(en) aanraakt, in alle gevallen waarin een medespeler hem de bal doelbewust met de voet(en) toespeelt of nadat hij hem rechtstreeks ontvangen heeft uit een inworp van een medespeler;
           d. een taktiek toepast, die naar het oordeel van de scheidsrechter ten doel heeft het spel op te houden en daardoor tijd te rekken en zodoende zijn partij op onsportieve wijze te bevoordelen.

     

  7. Een andere overtreding begaat, niet als zodanig genoemd in regel 12, waarvoor het spel wordt onderbroken om een speler te waarschuwen of van het speelveld te zenden.

    De genoemde overtredingen worden bestraft met een indirecte vrije schop te nemen door de tegenpartij vanaf de plaats waar de overtreding plaatsvond, tenzij op grond van het bepaalde in regel 13 anders gehandeld moet worden.

    Officiële beslissingen

     
         5. Indien een speler de bal afschermt zonder hem aan te raken met de bedoeling te verhinderen dat een tegenstander de bal speelt, dan hindert hij, maar hij overtreedt regel 12.3 niet, omdat hij wordt geacht in het bezit van de bal te zijn en deze uit tactisch oogpunt afschermt, terwijl de bal binnen speelbereik blijft. In dit geval mag de speler worden aangevallen omdat hij in feite de bal speelt.
     
         7. Indien een speler de doelverdediger van de tegenpartij in diens loop belemmert in een poging om hem ervan te weerhouden de bal te spelen overeenkomstig het bepaalde in regel 12.5a, dan moet de scheidsrechter een indirecte vrije schop toekennen.
     
         10. Indien, naar het oordeel van de scheidsrechter, een doelverdediger onnodig lang op de bal blijft liggen, dan moet hij worden bestraft wegens onbehoorlijk gedrag en:
         a. worden gewaarschuwd en moet een indirecte vrije schop aan de tegenpartij worden toegekend;
         b. in geval van herhaling van de overtreding van het speelveld worden gezonden.

     
         15. De International F.A. Board is van mening dat de doelverdediger, in verband met het bepaalde in regel 12.5a wordt geacht in het bezit van de bal te zijn, als hij de bal met enig deel van zijn hand of arm aanraakt of tegenhoudt. Onder het tegenhouden van de bal wordt ook verstaan het opzettelijk pareren van de bal door de doelverdediger, maar niet de omstandigheden waarbij, naar het oordeel van de scheidsrechter, de bal toevallig terugstuit van de doelverdediger, bijvoorbeeld nadat hij een 'save' heeft verricht.
     
         16. Behoudens het bepaalde in regel 12 mag een speler de bal op zijn doelverdediger toespelen, indien hij hier-toe zijn hoofd, borst of knie, enzovoort gebruikt.Indien echter, naar het oordeel van de scheidsrechter, een speler een doelbewuste 'truc' gebruikt om regel 12.5c te omzeilen, maakt hij zich schuldig aan onbehoorlijk gedrag en zal hij worden bestraft op grond van het bepaalde in regel 12: de speler zal een waarschuwing ontvangen en zal de gele kaart worden getoont en er zal een indirecte vrije schop worden toegekend aan de tegenpartij op de plaats waar de overtreding werd begaan, tenzij op grond van het bepaalde in regel 13 anders gehandeld moet worden. In die gevallen doet het niet ter zake of de doelverdediger vervolgens de bal met zijn hand(en) aanraakt of niet. De overtreding is begaan door de speler die tracht zowel de letter als de geest van regel 12 te omzeilen.

    DISCIPLINAIRE STRAFFEN

    Een speler moet een waarschuwing ontvangen en moet de gele kaart worden getoond, indien hij:

     
         j. Het speelveld betreedt of opnieuw betreedt, nadat de wedstrijd is begonnen om zich bij zijn partij te voegen, of het speelveld verlaat gedurende het verloop van het spel (tenzij dat buiten zijn wil gebeurt) zonder, in beide gevallen, een teken van de scheidsrechter te hebben ontvangen dat daarmede instemt.
    Indien de scheidsrechter het spel onderbreekt om de waarschuwing te geven, dan dient het spel te worden hervat met een indirecte vrije schop, te nemen door een speler van de tegenpartij vanaf de plaats waar de bal was, toen de scheidsrechter het spel onderbrak, tenzij op grond van het bepaalde in regel 13 anders gehandeld moet worden. Als de overtredende speler echter een zwaardere overtreding begaat, moet hij worden bestraft overeenkomstig de voorschriften op dit punt.
     
         k. Herhaaldelijk de spelregels overtreedt.
     
         l. Door woord of gebaar toont het niet eens te zijn met een beslissing van de scheidsrechter.
     
         m. Zich schuldig maakt aan onbehoorlijk gedrag;

    Voor elk van die laatste drie overtredingen moet, naast de waarschuwing, een indirecte vrije schop worden toegekend aan de tegenpartij, vanaf de plaats waar de overtreding geschiedde, tenzij op grond van het bepaalde in regel 13 anders moet worden gehandeld of tenzij een ernstiger overtreding van de regels werd begaan.

     
         n. weigert voldoende afstand te nemen bij een spelhervatting;
     
         o. een spelhervatting vertraagt.

    Een speler moet van het speelveld worden gezonden en moet de rode kaart worden getoond, indien naar het oordeel van de scheidsrechter:

     
         p. Hij zich schuldig maakt aan een gewelddadige handeling.
     
         q. Hij zich schuldig maakt aan ernstig gemeen spel.
     
         r. Hij grove, beledigende taal of een scheldwoord gebruikt.
     
         s.
    een speler zich beweegt in de richting van het doel van een tegenstander;
    in een duidelijke situatie waarin hij een doelpunt zou kunnen scoren;
    op onreglementaire wijze - dat wil zeggen door een overtreding die met een vrije schop (of een strafschop) moet worden bestraft;
    wordt belet de bal te spelen;
    en daardoor het elftal van de aanvallende partij de hierboven bedoelde scoringskans wordt ontnomen;
    moet de speler, die de overtreding heeft begaan, van het speelveld worden gezonden;
    vanwege ernstig gemeen spel overeenkomstig regel 12q.

     
         t.
    een speler, anders dan de doelverdediger in zijn eigen strafschopgebied;
    zijn tegenstanders een doelpunt of een duidelijke scoringskans ontneemt;
    door opzettelijk de bal met de hand te spelen;
    zal hij van het speelveld moeten worden gezonden;
    vanwege ernstig gemeen spel overeenkomstig regel 12q.

     
         u. Hij zich schuldig maakt aan een tweede met een waarschuwing te bestraffen overtreding, nadat hij een waarschuwing heeft ontvangen.
     
    Indien het spel is onderbroken omdat een speler van het speelveld is gezonden wegens een overtreding, zonder een bepaalde overtreding van de regel te hebben begaan, moet het spel worden hervat met een indirecte vrije schop, toe te kennen aan de tegenpartij vanaf de plaats waar de overtreding plaatsvond, tenzij op grond van het bepaalde in regel 13 anders gehandeld moet worden.

    Officiële beslissingen

     
         2. Indien een speler op de schouders van een medespeler steunt om de bal te koppen, moet de scheidsrechter het spel onderbreken, de speler een waarschuwing geven voor onbehoorlijk gedrag en een indirecte vrije schop aan de tegenpartij toekennen.
     
         3. De plicht van een speler om zich bij de scheidsrechter te melden wanneer hij in het speelveld komt of daarin terugkeert tijdens de wedstrijd, heeft de betekenis: aan de zijlijn de aandacht van de scheidsrechter trekken. Het teken van de scheidsrechter moet een duidelijk gebaar zijn, waardoor de speler weet dat hij het speelveld mag betreden. De scheidsrechter behoeft niet te wachten totdat de bal niet meer in het spel is. (Dit is niet van toepassing indien het verlaten van het speelveld heeft plaatsgevonden voor een overtreding van regel 4.) Hij alleen beoordeelt op welk ogenblik hij zijn toestemming zal geven.
     
         4. De letter en de geest van regel 12 verplichten de scheidsrechter niet het spel te onderbreken om een waarschuwing te geven. Desgewenst mag de scheidsrechter de voordeelregel toepassen. Doet hij dat, dan moet de speler de waarschuwing tijdens een onderbreking van het spel ontvangen.
     
         6. Indien een speler zijn armen houdt op een manier om een tegenstander te belemmeren en van de ene kant naar de andere kant gaat, zijn armen op en neer bewegend om zijn tegenstander op te houden en deze daardoor te dwingen van richting te veranderen, zonder daarbij lichamelijk contact te maken, moet de scheidsrechter de speler waarschuwen wegens onbehoorlijk gedrag en een indirecte vrije schop toekennen.
     
         8. Als een speler, nadat de scheidsrechter een vrije schop heeft toegekend, hevig protesteert, beledigende of grove taal bezigt, en van het speelveld wordt gezonden, dan mag de vrije schop niet worden genomen, voordat de speler het speelveld heeft verlaten.
     
         9. Iedere speler, onverschillig of hij binnen of buiten het speelveld bevindt, wiens gedrag onbehoorlijk of gewelddadig is, ongeacht of het is gericht tegen een tegenstander, een medespeler, de scheidsrechter, een assistent-scheidsrechter of iemand anders, maakt zich schuldig aan een overtreding. Hij zal naar gelang de aard van de overtreding worden bestraft. Dit geldt eveneens voor hem die grove of beledigende taal bezigt.
     
         11. Het bespuwen van of het spuwen naar officials en andere personen, of soortgelijk ongepast gedrag, moet worden beschouwd als een gewelddadige handeling, zoals bedoeld in punt n.
     
         12. Indien de scheidsrechter op het punt staat een speler een waarschuwing te geven, doch deze begaat, voordat de scheidsrechter uitvoering aan zijn voornemen heeft gegeven, een andere overtreding waarvoor een waarschuwing moet worden gegeven, dan moet deze speler van het speelveld worden gezonden.
     
         13. De doelverdediger wordt geacht zich schuldig te maken aan tijdrekken, indien hij de bal langer dan 5 à 6 seconden met zijn handen of armen in bezit houdt.
     
         14. Een tackle van achteren, die de veiligheid van een tegenspeler in gevaar brengt, moet worden bestraft als ernstig gemeen spel.
    Deze OB houdt in, dat de speler, die zich aan een dergelijke overtreding schuldig maakt, van het speelveld dient te worden gezonden overeenkomstig regel 12.
     

    Regel 13 - De vrije schop

    De vrije schoppen worden in twee soorten onderscheiden:
         a. directe (waaruit rechtstreeks tegen de overtredende partij kan worden gedoelpunt);
         b. indirecte (waaruit niet kan worden gedoelpunt, tenzij de bal, voordat hij in het doel gaat, is gespeeld of aangeraakt door een andere speler dan door hem, die de vrije schop heeft genomen).

    Wanneer een speler van zijn eigen strafschopgebied uit een directe of indirecte vrije schop gaat nemen, moeten alle spelers van de tegenpartij zich minstens 9,15 meter van de bal bevinden en moeten zij buiten het strafschopgebied blijven, totdat de bal buiten dit gebied is getrapt. De bal is in het spel, als hij getrapt is en beweegt.

    De doelverdediger mag de bal niet in zijn handen nemen om hem daarna met een trap in het spel te brengen.

    Indien de bal niet rechtstreeks buiten het strafschopgebied is gebracht, moet de schop worden overgenomen.

    Wanneer een speler een directe of indirecte vrije schop buiten zijn eigen strafschopgebied gaat nemen, moeten alle spelers van de tegenpartij zich op een afstand van tenminste 9,15 meter van de bal bevinden, totdat deze in het spel is, behalve wanneer zij op de eigen doellijn tussen de doelpalen staan. De bal is in het spel, zodra hij een afstand gelijk aan zijn omtrek heeft afgelegd.

    Indien een speler van de tegenpartij binnen het strafschopgebied komt, dan wel binnen de afstand van 9,15 meter van de bal, voordat de vrije schop is genomen, dan moet de scheidsrechter met het laten nemen van de schop wachten totdat aan de regels is voldaan.
    De bal moet stiliggen wanneer de vrije schop wordt genomen en de nemer van de schop mag de bal niet een tweede maal spelen, alvorens de bal is aangeraakt of gespeeld door een andere speler.

    Ongeacht de bepalingen in de regels ten aanzien van de plaats vanwaar een vrije schop moet worden genomen:
         1. mag een vrije schop, toegekend aan de verdedigende partij binnen haar eigen doelgebied, worden genomen vanaf elk willekeurig punt gelegen binnen het doelgebied;
         2. moet een indirecte vrije schop, toegekend aan de aanvallende partij binnen het doelgebied van de tegenpartij, worden genomen vanaf die lijn van het doelgebied, die evenwijdig loopt aan de doellijn en wel vanaf de plek die het dichtst gelegen is bij de plaats waar de overtreding werd begaan.

    Straf

    Indien een speler, na de vrije schop te hebben genomen, de bal opnieuw speelt, voordat deze is aangeraakt of gespeeld door een andere speler, dan moet een indirecte vrije schop worden genomen door een speler van de tegenpartij op de plaats waar de overtreding plaatsvond. Als de overtreding is begaan door een speler in het doelgebied van de tegenpartij, moet de vrije schop worden genomen vanaf elk willekeurig punt gelegen binnen het doelgebied.

    Officiële beslissingen

     

    1. De scheidsrechter moet ter onderscheiding of hij een directe of indirecte vrije schop toekent, bij de laatste zijn arm boven het hoofd heffen. Hij moet zijn arm in die positie houden, totdat de schop is genomen en de bal is aangeraakt of gespeeld door een andere speler, of uit het spel is.

       

    2. Spelers die niet op de vereiste afstand gaan staan bij het nemen van een vrije schop moeten worden gewaarschuwd en, bij herhaling, van het speelveld worden gezonden. Scheidsrechters worden dringend verzocht pogingen om het nemen van een vrije schop te vertragen door niet op de reglementaire afstand te gaan staan, als onbehoorlijk gedrag te beschouwen en als zodanig te behandelen.

       

    3. Indien bij het nemen van een vrije schop één of meer spelers rondspringen met de bedoeling hun tegenstanders af te leiden, moet dit als onbehoorlijk gedrag worden beschouwd, waarvoor de overtreder(s) een waarschuwing moet worden gegeven.

    Regel 14 - De strafschop

    Een strafschop moet worden genomen vanaf het strafschoppunt. Wanneer een strafschop wordt genomen, moeten alle spelers, met uitzondering van de speler die de strafschop neemt en van de doelverdediger van de tegenpartij, zich binnen het speelveld, maar buiten het strafschopgebied bevinden en tenminste 9,15 meter van het strafschoppunt en ze moeten zich achter het strafschoppunt bevinden.
    Het moet met name voor de scheidsrechter en de doelverdediger van de tegenpartij duidelijk zijn wie de strafschop neemt.
    De doelverdediger van de verdedigende partij moet, totdat de bal is getrapt, op de doellijn tussen de doelpalen blijven met de voorzijde van zijn lichaam richting de strafschopnemer. De speler die de strafschop neemt, moet de bal naar voren trappen. Hij mag de bal niet opnieuw aanraken, voordat deze door een andere speler is aangeraakt of gespeeld.
    De bal wordt geacht in het spel te zijn, onmiddelijk nadat hij is getrapt, dat wil zeggen zodra hij een afstand gelijk aan zijn omtrek heeft afgelegd.
    Een doelpunt kan rechtstreeks uit een strafschop ontstaan.
    Wanneer een strafschop tijdens de wedstrijd wordt genomen, of wanneer de eerste of tweede helft verlengd is om een strafschop te laten nemen, of te laten overnemen, moet een doelpunt niet worden afgekeurd, als de bal, voordat hij het vlak begrensd door de doelpalen en de doellat passeert, één of beide doelpalen, de doellat, de doelverdediger of een combinatie ervan raakt, mits er geen overtreding is begaan.

    Straf

    Voor een overtreding van deze regel:
         a. door de verdedigende partij moet de strafschop worden overgenomen, indien er geen doelpunt uit is ontstaan;
         b. door een speler van de aanvallende partij, behalve door de nemer van de strafschop, mag een doelpunt niet worden toegekend, maar dient de strafschop te worden overgenomen;
         c. door de strafschopnemer begaan nadat de bal in het spel is gebracht, zal een speler van de tegenpartij een indirecte vrije schop nemen op de plaats waar de overtreding plaatsvond, tenzij op grond van het bepaalde in regel 13 anders gehandeld moet worden.

    Officiële beslissingen

     

    1. Wanneer de scheidsrechter een strafschop heeft toegekend, moet hij het teken voor de schop eerst geven, nadat alle spelers zich hebben opgesteld zoals in de regel is bepaald.

       

    2.      a. Indien, nadat de schop is genomen, de bal door een handeling van buitenaf wordt tegengehouden op zijn weg naar het doel, dan moet de schop worden overgenomen.
           b. Indien, nadat de schop is genomen, de bal in het spel terugkomt, hetzij van de doelverdediger, de doellat of de doelpaal, en op zijn weg wordt tegengehouden door een handeling van buitenaf, dan moet de scheidsrechter het spel onderbreken en hervatten met het laten vallen van de bal op de plaats waar het contact plaatsvond, tenzij de bal zich op dat moment bevond binnen het doelgebied; in dat geval moet de scheidsrechter de bal laten vallen op die lijn van het doelgebied, die evenwijdig loopt aan de doellijn en wel op de plek die het dichtst gelegen is bij de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken.

       

    3.      a. Indien de scheidsrechter, nadat het teken voor het nemen van de schop is gegeven, ziet dat de doelverdediger zich niet op de juiste plaats op de doellijn bevindt, moet hij de schop toch laten nemen. De schop moet worden overgenomen indien geen doelpunt wordt gemaakt.
           b. Indien, nadat de scheidsrechter het teken voor het nemen van de schop heeft gegeven, doch voordat de bal is getrapt, de doelverdediger zijn voeten verplaatst, moet de scheidsrechter de schop toch laten nemen. De schop moet worden overgenomen indien geen doelpunt wordt gemaakt.
           c. Indien, nadat de scheidsrechter het teken voor het nemen van de schop heeft gegeven en voordat de bal in het spel is gebracht, een speler van de verdedigende partij het strafschopgebied betreedt of binnen 9,15 meter van het strafschoppunt komt, zal de scheidsrechter de schop toch laten nemen. De schop moet worden overgenomen, indien geen doelpunt wordt gemaakt.

       

    4.      a. Indien, wanneer een strafschop wordt genomen, de speler die de schop neemt, zich schuldig maakt aan onbehoorlijk gedrag, moet de schop, indien deze is genomen en daaruit een doelpunt is ontstaan, worden genomen.
           b. Indien, nadat de scheidsrechter het teken voor het nemen van de schop heeft gegeven, doch voordat de bal in het spel is, een medespeler van de strafschopnemer het strafschopgebied betreedt of binnen 9,15 meter van het strafschoppunt komt, dan moet de scheidsrechter de schop toch laten nemen. Indien een doelpunt wordt gemaakt, dan moet dit worden afgekeurd en de schop worden overgenomen. Als de bal niet in het doel gaat, wordt de strafschop niet overgenomen. Als de bal in het spel terugkomt van de doelverdediger, de doellat of de doelpaal en wordt aangeraakt door de medespeler, onderbreekt de scheidsrechter het spel en wordt de wedstrijd hervat met een indirecte vrije schop voor de verdedigende partij. De betrokken speler moet een waarschuwing ontvangen.
           c. Indien, onder de omstandigheden zoals beschreven in de voorafgaande paragraaf, de bal in het spel terugkaatst van de doelverdediger, de doellat of een doelpaal en er is geen doelpunt gemaakt, dan moet de scheidsrechter het spel onderbreken, de overtreder een waarschuwing geven en aan de tegenpartij een indirecte vrije schop toekennen vanaf de plaats waar de overtreding werd begaan, tenzij op grond van het bepaalde in regel 13 anders gehandeld moet worden.

       

    5.      a. Indien, nadat de scheidsrechter het teken voor het nemen van de schop heeft gegeven en voordat de bal in het spel is, de doelverdediger van de doellijn stapt en een medespeler van de strafschopnemerbetreedt het strafschopgebied of komt binnen 9,15 meter van het strafschoppunt, dan moet de schop, indien deze is genomen, worden overgenomen.
           b. Indien, nadat de scheidsrechter het teken voor het nemen van de schop heeft gegeven en voordat de bal in het spel is, van elke partij een speler het strafschopgebied betreedt of binnen 9,15 meter van het strafschoppunt komt, dan moet de schop, indien deze is genomen, worden overgenomen.

       

    6. Wanneer een wedstrijd moet worden verlengd aan het einde van de eerste helft of aan het einde van de wedstrijd voor het nemen of het overnemen van een strafschop, dan zal de verlenging duren tot de strafschop zijn uitwerking heeft gehad, dat wil zeggen tot de scheidsrechter heeft beslist of er al dan niet een doelpunt is gemaakt.
      De wedstrijd eindigt onmiddelijk nadat de scheidsrechter zijn beslissing heeft genomen.

      Nadat de speler die de strafschop neemt, de bal in het spel heeft gebracht, mag geen enkele speler, behalve de doelverdediger van de verdedigende partij, de bal spelen of aanraken, voordat de strafschop zijn uitwerking heeft gehad.

       

    7. Wanneer een strafschop wordt genomen in de in Officiële Beslissing 6 bedoelde extra speeltijd:
           a. zullen de bepalingen in alle voorafgaande paragrafen, met uitzondering van de paragrafen 2b en 4c, op de gebruikelijke wijze van toepassing zijn; en
           b. in de omstandigheden omschreven in de paragrafen 2b en 4c zal de wedstrijd onmiddelijk eindigen, nadat de bal terugkomt van de doelverdediger, de doellat of een doelpaal.

    Regel 15 - De inworp

    Wanneer de bal geheel en al over een zijlijn is gegaan, hetzij over de grond, hetzij door de lucht, dan moet een speler van de tegenpartij van die welke de bal het laatst heeft aangeraakt, de bal inwerpen (in willekeurige richting) vanaf het punt van de zijlijn waar de bal buiten het speelveld ging.
    De inwerper moet op het ogenblik dat hij de bal loslaat, met een gedeelte van de voorzijde van het lichaam naar het speelveld gekeerd zijn, terwijl een deel van elke voet op de zijlijn of op de grond achter de zijlijn moet staan.
    De inwerper moet beide handen gebruiken en moet de bal van achter het hoofd daarboven loslaten. De bal is in het spel onmiddelijk nadat hij in het speelveld is gekomen; de inwerper mag de bal niet opnieuw aanraken, voordat deze door een andere speler is aangeraakt of gespeeld.
    Een doelpunt kan niet rechtstreeks uit een inworp worden gemaakt.

    Straf

     
         a. Indien de bal niet op de juiste wijze is ingeworpen, moet de bal door een andere speler van de tegenpartij worden ingeworpen.
         b. Indien de inwerper de bal opnieuw aanraakt voordat hij is aangeraakt of gespeeld door een andere speler, dan moet een indirecte vrije schop worden genomen door een speler van de tegenpartij op de plaats waar de overtreding plaatsvond, tenzij op grond van regel 13 anders gehandeld moet worden.

    Officiële beslissingen

     

    1. Indien een speler die de bal inwerpt, de bal opnieuw met de hand(en) aanraakt binnen het speelveld, voordat hij is gespeeld of aangeraakt door een andere speler, dan moet de scheidsrechter een directe vrije schop aan de tegenpartij toekennen.

       

    2. De inwerper moet met een gedeelte van de voorzijde van het lichaam naar het speelveld gekeerd zijn.

       

    3. Indien bij het inwerpen (een) tegenstander(s) rondspringt (rondspringen), of gebaren maakt (maken) om de inwerper af te leiden, dan moet dit als onbehoorlijk gedrag worden beschouwd, waarvoor aan de overtreder(s) een waarschuwing moet worden gegeven.

       

    4. Een inworp, uitgevoerd vanaf een plaats anders dan die, waar de bal over de zijlijn ging, moet als een onjuist uitgevoerde inworp worden beschouwd.

    Regel 16 - De doelschop

    Wanneer de bal, hetzij door de lucht, hetzij over de grond, geheel en al over de doellijn is gegaan, met uitzondering van het gedeelte tussen de doelpalen, moet de bal, indien hij het laatst is aangeraakt door een speler van de aanvallende partij, door een speler van de verdedigende partij rechtstreeks buiten het strafschopgebied in het spel worden gebracht met een trap vanaf elk willekeurig punt gelegen binnen het doelgebied.

    Een doelverdediger mag de bal uit een doelschop niet in zijn handen nemen teneinde deze daarna met een trap in het spel te brengen.
    Indien de bal niet rechtstreeks buiten het strafschopgebied is getrapt, dus niet in het spel is gebracht, moet de doelschop worden overgenomen.

    De speler die de doelschop neemt, mag de bal niet opnieuw raken voordat deze een andere speler heeft geraakt of door een andere speler is gespeeld.

    Een doelpunt kan rechtstreeks uit een doelschop worden gemaakt.

    Tegenstanders van de partij die de doelschop neemt, moeten buiten het strafschopgebied blijven, totdat de bal buiten dit gebied is getrapt.

    Straf

    Indien een speler die de doelschop neemt, de bal opnieuw aanraakt, nadat deze buiten het strafschopgebied is gekomen, maar voordat de bal een andere speler heeft geraakt of door een andere speler is gespeeld, dan moet een indirecte vrije schop aan de tegenpartij worden toegekend, te nemen vanaf de plaats waar de overtreding plaatsvond, tenzij op grond van regel 13 anders gehandeld moet worden.

    Officiële beslissing

     

    1. Wanneer een speler een doelschop heeft genomen en daarna de bal opnieuw aanraakt, voordat hij buiten het strafschopgebied is gekomen, dan is de schop niet overeenkomstig de regel genomen en moet deze worden overgenomen.

     
    De zinsnede in de regeltekst: 'met uitzondering van het gedeelte tussen de doelpalen', gaat niet in alle gevallen op. Het kan immers voorkomen dat de bal tussen de palen gaat en toch een doelschop wordt toegekend, namelijk wanneer de aanvallende partij een door haar te nemen indirecte vrije schop rechtstreeks in het doel van de tegenpartij schiet. De betrokken passage moet dus worden gelezen: 'behalve wanneer een doelpunt is gemaakt'.

    Regel 17 - De hoekschop

    Wanneer de bal, hetzij door de lucht, hetzij over de grond, geheel en al over de doellijn is gegaan - met uitzondering van het gedeelte tussen de doelpalen - en het laatst is aangeraakt door een speler van de verdedigende partij, dan moet een speler van de aanvallende partij een hoekschop nemen, dat wil zeggen de bal moet geheel en al worden gelegd binnen de kwartcirkel van het hoekschopgebied bij de dichtstbijzijnde hoekvlaggestok en van daaruit worden getrapt. De hoekvlaggestok moet op zijn plaats blijven.

    Een doelpunt kan rechtstreeks uit een hoekschop worden gemaakt.

    Bij het nemen van de hoekschop mogen spelers van de verdedigende partij niet dichter dan 9,15 meter bij de bal komen, voordat deze in het spel is. De bal is in het spel, als hij is getrapt en beweegt.

    De hoekschopnemer mag de bal niet opnieuw raken, voordat hij is aangeraakt of gespeeld door een andere speler.

    Straf

     
         a. Indien de speler die de schop neemt de bal voor de tweede maal speelt, voordat deze is aangeraakt of gespeeld door een andere speler, dan moet de scheidsrechter een indirecte vrije schop toekennen aan de tegenpartij, te nemen vanaf de plaats waar de overtreding werd begaan, tenzij op grond van het bepaalde in regel 13 anders gehandeld moet worden.
         b. Voor elke andere overtreding zal de schop worden overgenomen.





    BINDENDE INSTRUCTIES VOOR SCHEIDSRECHTERS

     

    1. Scheidsrechters moeten niet toestaan, dat doelverdedigers meer dan 4 passen doen, vanaf het moment dat zij de bal met hun handen in bezit nemen, zoals aangegeven in regel 12.

       

    2. Indien de doelverdediger langer dan 5 à 6 seconden de bal met zijn handen in bezit houdt, moet de scheidsrechter dit interpreteren als tijd rekken en een indirecte vrije schop toekennen.

       

    3. Onder geen enkele omstandigheid mag de scheidsrechter, zonder rechtmatige toestemming, deelnemen aan welk experiment dan ook met betrekking tot de spelregels of met betrekking tot iets anders, zoals het dragen van een microfoon tijdens een wedstrijd.





    REGELING VOOR DE STRAFSCHOPPENSERIE

    Voorwaarden, geldende voor het nemen van strafschoppen om uit te maken welk elftal bij gelijke eindstand in een afvalserie tot winnaar zal worden verklaard (ter vervanging van loting). De International F.A. Board heeft in zijn zitting van 27 juni 1970 een voorstel van de FIFA aanvaard om loting, die moet dienen om uit te maken welk elftal bij gelijke eindstand overgaat naar een volgende ronde, af te schaffen en te vervangen door strafschoppen, die niet worden beschouwd als een onderdeel van de wedstrijd en wel onder de volgende voorwaarden:

     

    1. De scheidsrechter bepaalt op welk doel alle strafschoppen zullen worden genomen.

       

    2. De scheidsrechter zal laten raden door het tossen van een muntstuk. De partij waarvan de aanvoerder juist raadt, moet de eerste strafschop nemen.

       

    3. De scheidsrechter moet iedere speler, als hij een strafschop neemt, noteren.

       

    4.      a. Met inachtneming van de bepalingen vermeldt in de paragrafen c. en d., hierna volgend, zal elke partij vijf strafschoppen nemen.
           b. De strafschoppen worden om en om genomen.
           c. Het nemen van de strafschoppen zal niet worden voortgezet, zodra een van de partijen een aantal doelpunten heeft behaald, dat door de andere partij niet meer kan worden bereikt.
           d. Indien, nadat elke partij vijf strafschoppen heeft genomen en elke partij een gelijk aantal of geen doelpunten heeft behaald, wordt het nemen van de strafschoppen voortgezet, totdat, nadat elke partij een gelijk aantal strafschoppen heeft genomen (wat er niet vijf behoeven te zijn), de ene partij één doelpunt meer heeft behaald dan de andere.

       

    5. De partij die de meeste doelpunten heeft gescoord, wordt tot winnaar verklaard.

       

    6.      a. Met inachtneming van de in de navolgende paragraaf b. genoemde uitzondering, zullen de spelers, die bij het einde van de wedstrijd - de tijd van een eventuele verlenging inbegrepen - op het speelveld zijn, gerechtigd zijn deel te nemen aan het nemen van de strafschoppen. Hiertoe moeten ook worden gerekend de spelers, die op dit tijdstip, al of niet met toestemming van de scheidsrechter, tijdelijk niet op het speelveld aanwezig waren.
           b. Onder de voorwaarde dat zijn partij nog niet het reglementair toegestane wisselspelers heeft gebruikt, mag een doelverdediger die tijdens het nemen van de strafschoppen geblesseerd raakt en als gevolg daarvan als doelverdediger niet verder kan deelnemen, door een wisselspeler worden vervangen.

       

    7. Elke strafschop moet door een andere speler worden genomen. Pas als alle spelers van een partij, de doelverdediger, of de wisselspeler die hem overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 6b. vervangt, inbegrepen, een strafschop hebben genomen, mag een speler van dezelfde ploeg een tweede schop nemen.

       

    8. Elke speler die voldoet aan paragraaf 6. mag te allen tijde met zijn doelverdediger van plaats wisselen.

       

    9.      a. Alle spelers, met uitzondering van de twee doelverdedigers en de nemer van de strafschop, moeten tijdens het nemen van de strafschoppen in de middencirkel blijven.
           b. De doelverdediger, die tot dezelfde partij behoort als de nemer van de strafschop, moet zich opstellen buiten het strafschopgebied en wel achter de lijn die evenwijdig loopt met de doellijn en op tenminste 9,15 meter van het strafschoppunt.
           c. De doelverdediger wordt erop gewezen dat hij, totdat de bal is getrapt, zonder zijn voeten te verplaatsen op de doellijn tussen de doelpalen moet staan.

       

    10. Tenzij in de paragrafen 1. tot en met 9. anders is bepaald, zullen de spelregels en de officiële beslissingen van de International F.A. Board ten aanzien van het nemen van strafschoppen van kracht zijn.

    N.B.: Indien de veldverlichting uitvalt voordat de beslissing door het nemen van strafschoppen is gevallen, wordt deze verkregen door het opgooien van een muntstuk of door loting.

    DE INSTRUCTIEZONE

    De instructiezone, zoals omschreven in regel 3, officiële beslissing 2, heeft met name betrekking op wedstrijden welke gespeeld worden op voetbalvelden met een bank/dug-out voor de technische staf en de wisselspelers zoals hieronder weergegeven.

    De instructiezone kan qua omvang of plaats per veld verschillen, maar de volgende opmerkingen worden als een algemene richtlijn uitgevaardigd:

     

    1. De instructiezone mag niet langer zijn dan de lengte van de bank/dug-out, plus 1 meter aan weerszijden van de bank/dug-out, en voor de bank/dug-out loopt deze zone tot 1 meter vanaf en evenwijdig met de zijlijn.

       

    2. Het wordt aanbevolen om deze zone af te bakenen.

       

    3. Het toegestane aantal personen binnen de instructiezone wordt bepaald door het competitiereglement.

       

    4. Degenen die zich binnen de instructiezone bevinden, moeten, in overeenstemming met het competitiereglement, eventueel voor de aanvang van de wedstrijd worden opgegeven.

       

    5. Slechts één persoon tegelijkertijd heeft de bevoegdheid om instructies te geven en moet onmiddellijk daarna naar zijn plaats terugkeren.

       

    6. De coach en de andere officials moeten binnen de grenzen van de instructiezone blijven, behalve bij bijzondere omstandigheden, zoals bijvoorbeeld een verzorger of een arts die met toestemming van de scheidsrechter het speelveld betreedt om een geblesseerde speler te verzorgen (onderzoeken).

       

    7. De coach en de overigen die zich binnen de instructiezone bevinden, moeten zich op een verantwoorde manier gedragen.

    DE VIERDE OFFICIAL

     

    1. De vierde official kan worden aangesteld op grond van de competitiereglementen en hij kan als één van de leden van het arbitrale trio fungeren, als één van de leden van dat trio niet langer in staat is zijn taak uit te oefenen.

       

    2. Voor aanvang van de competitie dient de organisator duidelijk aan te geven of, wanneer de scheidsrechter de wedstrijd niet voort kan zetten, de vierde official de taak als scheidsrechter overneemt of dat één van de assistent-scheidsrechters de taak van de scheidsrechter overneemt, in welk geval de vierde official assistent-scheidsrechter wordt.

       

    3. De vierde official verleent assistentie bij de administratieve handelingen vóór, tijdens en na de wedstrijd, zoals bepaald door de scheidsrechter.

       

    4. Hij is verantwoordelijk voor het verlenen van assistentie bij de invallersprocedure tijdens de wedstrijd.

       

    5. Hij houdt toezicht op de reserveballen. Als de wedstrijdbal moet worden vervangen tijdens de wedstrijd, moet hij, op aanwijzing van de scheidsrechter, een andere bal ter beschikking stellen, om zodoende het oponthoud tot een minimum te beperken.

       

    6. Hij is verplicht de uitrusting van de invallers te controleren, voordat zij het speelveld betreden. Wanneer hun uitrusting niet in overeenstemming is met de spelregels, informeert hij de assistent-scheidsrechter, die op zijn beurt de scheidsrechter informeert.

       

    7. De vierde official assisteert de scheidsrechter te allen tijde.

       

    8. Na de wedstrijd moet de vierde official een rapport sturen aan de bevoegde instantie over elke vorm van onbehoorlijk gedrag of ander voorval dat heeft plaats gevonden buiten het gezichtsveld van de scheidsrechter en de assistent-scheidsrechters. De vierde official moet de scheidsrechter en zijn assistenten adviseren over alle te maken rapporten.

    PROCEDURE INZAKE HET VERLATEN VAN HET SPEELVELD DOOR GEBLESSEERDE SPELERS

    De Board heeft bepaald dat, als een geblesseerde speler in staat is het speelveld lopend te verlaten, hij hiertoe behoort te worden gestimuleerd, in het bijzonder als hij zich dichtbij de zij- of doellijnen bevindt (onder deze omstandigheden is het dus niet noodzakelijk hem op een brancard van het speelveld te laten dragen).

    De Board heeft eveneens bepaald, dat, als een van een blessure herstelde speler het speelveld opnieuw wil betreden, hij dit kan doen vanaf elke plek op de doel- of zijlijnen, indien de bal uit het spel is.
    Indien de bal in het spel is, mag de speler alleen het speelveld opnieuw betreden vanaf (elke plek op) een zijlijn.
    In beide gevallen moet hij het teken van de scheidsrechter afwachten.